iemand op de hielen zitten (v) (achtervolgen) | serrer quelqu'un de près (v) (achtervolgen) |
iemand op de hielen zitten (v) (achtervolgen) | talonner quelqu'un (v) (achtervolgen) |
iemand op de hielen zitten (v) (achtervolgen) | marcher sur les talons de quelqu'un (v) (achtervolgen) |
iemand op de hielen zitten (v) (achtervolgen) | être sur les talons de quelqu'un (v) (achtervolgen) |